donderdag 17 november 2016

Kimduiking



Kimduiking

Kimduiking, is dat een jongedame genaamd Kim die een duik neemt?

Welnee flauwerik, het is de denkbeeldige lijn tot waar men het aardoppervlak kan zien, oftewel, met een ander mooi woord: de gezichtseinder. De kromming van het aardoppervlak zorgt ervoor dat we slechts een beperkt deel van dat aardoppervlak kunnen zien, na de einder of kim verdwijnt het aardoppervlak uit het zicht. De aarde verbergt als het ware zichzelf. In de Oudheid was dit één van de sterkste aanwijzingen dat de aarde geen platte schijf kon zijn. Er wordt vaak gedacht dat het idee van een platte aarde standhield tot diep in de Middeleeuwen, of zelfs later, maar in werkelijkheid wisten de Oude Grieken al beter. In 350 v. Chr. schrijft Arististoteles in zijn werk DeCaelo (289a: 1-9):

„ (...) het aanzien [van de sterrenhemel] verandert indien men naar het zuiden of noorden reist; er zijn in Egypte en in de omgeving van Cyprus sterren waargenomen, die niet zichtbaar zijn in noordelijker streken (...). Dit alles wijst er op dat de aarde rond moet zijn, maar ook dat zij een bol is van vrij geringe afmetingen, anders zouden de verschillen in waarneming niet merkbaar zijn na een relatief kleine verplaatsing als deze.“

Aristoteles was, net als ieder ander, een kind van zijn tijd. Zoals de meeste van zijn geleerde tijdgenoten, geloofde hij in een ronde aarde om esthetische redenen: de cirkel was immers de ideale geometrische vorm. Gelukkig ruimde Aristoteles in zijn denken ook plaats in voor directe waarnemingen. Uiteindelijk selecteert hij drie waarnemingen die niet kunnen worden verklaard met de theorie van een platte aarde:

* Wie naar het zuiden reist, ziet de sterren hoger boven de horizon
* Tijdens een maansverduistering is de schaduw van de aarde rond
* Van een schip dat wegvaart van de kust, verdwijnt eerst de romp achter de horizon

Dat laatste argument heb ik vaak gehoord en gelezen; op de afbeelding hiernaast wordt het verschijnsel op een alleraardigste wijze geïllustreerd, alleen is er het nodige mis met de verhoudingen en zou men daaruit kunnen concluderen dat een schip wel een zesde van de aardomtrek - zo’n 6.000 kilometer - uit de kust dient te varen voordat het volledig aan het zicht zal zijn onttrokken. Zo erg is het natuurlijk niet. Maar hoe ver dan wel? Anders gezegd: hoe krom is de kromming van de aarde? Hoe ver is de kimduiking van ons oog verwijderd?

Wie om zich heen kijkt, meent een platte aarde waar te nemen. In mijn jeugd oriënteerde ik me tijdens eenzame fietstochten op de kerktorens in de verte. Ik herkende die torens en wist bij welk dorp ze hoorden. Ik herinner me niet dat ik ooit heb waargenomen dat één van de toren gedeeltelijk achter de horizon was gezakt. De aarde die ik waarnam - op sommige plaatsen zag je wel drie of vier torens om je heen - leek zo plat als een pannenkoek. Dat roept de vraag op of Aristoteles - of een tijdgenoot - wel ooit kan hebben waargenomen dat een schip langzaam achter de einder verdwijnt? Hoe zit dat nu?

Het is moeilijk te geloven, maar er bestaan nog steeds genootschappen die de theorie van de platte aarde propageren. Of het allemaal serieus is bedoeld laat ik in het midden, maar op de site van één zo’n genootschap vond ik een 'sacred text'  waarin haarfijn wordt uiteengezet dat wij ons allemaal door de wetenschap hebben laten beetnemen. Ik ga er hier verder niet op in, maar voor wie nog gelooft in de platheid van de aarde: U staat er niet alleen voor, er zijn mensen die u steunen.

Maar goed, back to business. Bij de berekening van de kimduiking dient met veel dingen rekening gehouden te worden, niet alleen met de kromming van de aarde, maar ook met de ooghoogte van de waarnemer (wie hoger staat kan verder zien) en de refractie, de breking van de lichtstralen. Bij een ooghoogte van 1,75 meter, de gemiddelde ooghoogte voor een volwassen persoon, is de kimduiking 4,7 kilometer. Dat is verrassend klein, kleiner dan de afstand tot sommige kerktorens uit mijn jeugd, die dus wel degelijk gedeeltelijk onder de horizon waren gezakt, zij het vermoedelijk slechts enkele millimeters of centimeters. De aarde is een stuk krommer dan we denken.


Er zijn diverse redenen waarom de kimduiking wordt overschat: alleen de voet van een kerk en de romp van een schip verdwijnen, stukje bij beetje, achter de einder, toren en mast blijven geruime tijd zichtbaar, en wat zichtbaar is, valt voor ons gevoel binnen de gezichtseinder. Op een afstand van 18 kilometer, steekt een 115 meter hoge toren - sommige torens van kathedralen halen of benaderen dat - nog altijd 90 meter boven de horizon uit. En verder heeft men vrijwel nergens vrij zicht op de horizon, het uitzicht wordt altijd wel gehinderd door enige bebouwing of begroeiing.

De kimduiking neemt aanvankelijk sterk toe met de gestegen ooghoogte. Wie op het dak gaat staan, kijkt twee keer zo ver. Veel mensen worden op uitzichttorens vaak verrast door de schijnbare nabijheid van de dorpen in de omtrek: op de fiets ben je al gauw een half uurtje kwijt, nu lijk je vanuit je positie zo op de dichtstbijzijnde kerktoren te kunnen springen. Later vlakt dit verschijnsel af: de verhouding tussen hoogte en gezichtseinder is wortelafhankelijk: men moet dus vier keer zo hoog klimmen om twee keer zo ver te kunnen kijken. Om tien keer verder te kunnen zien, zal men dus honderd keer hoger moeten klimmen. Op het hoogste punt van Nederland, de Vaalserberg (321 meter), ligt de zichtbare horizon op 64 kilometer. Verder valt er in Nederland niet te kijken, de rest is luchtfietserij.


Maar nu even zonder gekheid: Aristoteles kan hebben waargenomen wat hij naar eigen zeggen had waargenomen. Zelfs zonder telescoop. Bij helder weer moet hij, staande aan de kustlijn, turend in de verte, hebben gezien hoe de romp van het schip achter de horizon zakte, beetje bij beetje, totdat alleen de mast zichtbaar was, en ook die ... stukje ... bij ... beetje verdween. 


Opmerkingen:

De Caelo is on-line beschikbaar in een Engelse vertaling

Voor refractie en vergelijkbare verschijnselen, zie ook: Dr. M. Minnaert, De Natuurkunde van het Vrije Veld (on-line beschikbaar) 


donderdag 29 september 2016

Een deuntje, zonder melodie, geluidloos



Een week of wat geleden ving ik ergens een deuntje op dat me sindsdien voortdurend heeft bezig gehouden, omdat ik het wel kende - zelfs heel goed kende - maar niet kon thuisbrengen. Hoe identificeer je een deuntje? Je kunt in Google wel zoeken op tekst en sinds kort ook op afbeelding, maar hoe zoek je op muziek? Je kunt natuurlijk het deuntje neuriën, in de hoop dat iemand het herkent. Maar het gekke was dat het deuntje niet kreeg geneuried. Zoals je soms een bekend gezicht niet voor de geest kunt halen, zo kon ik dit deuntje niet voor de neurie halen. Het was aanwezig in mijn hoofd, heel nadrukkelijk, maar zonder melodie, geluidloos. Een vreemde ervaring.

Vanmiddag, op weg naar de tandarts, schoot me de titel van het deuntje spontaan te binnen: She Likes Weeds. Dat was het! En onmiddellijk was ook de neurie weer beschikbaar.

Ad Visser
She Likes Weeds was een hit van de groep Tee Set; het nummer bereikte de eerste plaats in de Top 40 van Veronica en ook de eerste plaats in de lijst van het TV-programma Toppop, gepresenteerd (op dinsdagavond als ik me niet vergis) door Ad Visser, een man die grossierde in gigantische en foeilelijke brillen. Het was de tweede grote hit van de groep, na Ma Belle Amie, dat in de Verenigde Staten zowaar de vijfde plaats in de Bilboard Hot 100 had bereikt. Omdat She Likes Weeds het in Nederland nog beter deed dan Ma Belle Amie, dacht men er ook aan de overkant van de oceaan mee te scoren, maar de tekst viel aldaar verkeerd: er werd verondersteld dat 'weeds' een verwijzing was naar druggebruik en het nummer werd verboden.

Het gezicht van de groep was de zanger Peter Tetteroo; hij had geen grote stem maar wel weelderige blonde lokken en fraaie bakkebaarden en was mede daardoor nogal populair bij de vrouwtjes (hardnekkige geruchten wilden overigens dat hij homoseksueel was). Hij was niet het muzikale brein; dat was Hans Van Eyk, een conservatoriumstudent met een goede neus voor makkelijk in het gehoor liggende deuntjes, die later nog hits zou gaan schrijven voor onder andere Marco Borsato en Helmut Lotti. Op een gespecialiseerde site worden Van Eyck en Tetteroo beiden genoemd als componisten van She Likes Weeds, dus ik vermoed dat de laatste fungeerde als tekstdichter (*1). Het was in elk geval Tetteroo die een oplossing meende te hebben gevonden voor het verbod van het nummer in de VS: volgens hem verwees de titel niet naar drugs, maar had hij de woorden toevallig opgevangen bij het zien van een film. De Amerikanen geloofden die verklaring niet, al bleef Tetteroo volhouden dat het zo en niet anders was gegaan.

Peter Tetteroo
Ik heb de leden van Tee Set één keer ontmoet, aan het eind van de jaren zeventig. Ik kluste in die periode in de weekends wat bij voor een impresario uit het zuiden van het land. De groep probeerde een come back te maken, omdat de centen die waren verdiend met She Likes Weeds ergens in een bodemloze put waren verdwenen. Van Eyk maakte geen deel meer uit van het gezelschap, maar Tetteroo wel. Ik vroeg hem naar de herkomst van de titel en hij lepelde braaf het verhaal op van de dialoog en de film, maar na enig aandringen mijnerzijds gaf hij toe dat hij het allemaal niet meer zo goed wist. Ook de titel van de film was hij vergeten, en tot op de dag van vandaag bestaat er blijkbaar verwarring over (*2).

Met die come back wilde het niet vlotten, maar Tetteroo zou tot aan zijn dood met de band blijven optreden - en een aardige grijpstuiver verdienen - op nostalgische 'sixties avonden'. Ik ontdekte deze middag pas dat hij in 2002 op 55-jarige leeftijd is overleden aan leverkanker.

En dan nu het nummer:





Noten:

* (1) Zie: https://www.discogs.com/Tee-Set-She-Likes-Weeds/release/1699775

* (1) De Engelstalige Wiki-pagina houdt het op The Ipcress File, maar dit wordt tegengesproken op de Nederlandstalige pagina, waar de titel Funeral in Berlin naar voren wordt geschoven.  Volgens Marc Brillouet, op zijn site Hitriders, worden de woorden gesproken door Michael Caine in de film The Ipcress File, zie: http://hitriders.be/songs/she-likes-weeds/


woensdag 10 augustus 2016

Tom Swifty



Nee, dit opstel gaat niet over kolonialisme, racisme of discriminatie van de donkere medemens, maar over een bepaald soort zinnen. De tekst op de afbeelding (*1) is zo'n zin. Het bijzondere van dit soort zinnen is dat er een bijwoordelijk verband bestaat tussen wat wordt gezegd en hoe het wordt gezegd. Het verband is bij voorkeur een beetje kronkelig, omdat het bijwoord of een term van de bijwoordelijke bepaling oneigenlijk is gebruikt:

Leve de vrijheid, riepen de Kongolezen gebelgd

Gebelgd zijn betekent immers erg boos, verontwaardigd zijn, maar iedereen denkt daarbij - ten onrechte en toch ook weer niet zonder reden - aan de Belgen: de Kongolezen waren immers gebelgd omdat ze niet vrij waren, en ze waren niet vrij omdat de Belgen in Kongo zaten.

Ik weet niet of er in het Nederlands een term voor bestaat, maar in het Engels heten zulke zinnen Tom Swifties, genoemd naar Tom Swift, het hoofdpersonage uit een reeks SF-romans rond een jonge uitvinder (*2). De schrijver van de reeks is Edward Stratemeyer, een man die volgens Wikipedia meer dan 1300 titels (!) op zijn naam heeft staan, vrijwel uitsluitend kinderboeken. Zijn bekendste schepping is de jonge vrouwelijke detective Nancy Drew; naar men zegt is Hillary Clinton een fan van de reeks.

De archetypische Tom Swifty is blijkbaar: "We must hurry, said Tom swiftly." Die zin beviel Stratemeyer zo goed dat hij zijn boeken vervolgens doorspekte met gelijkaardige zinnen, waarbij iedere uitspraak gevolgd werd door een bijwoord (eindigend op -ly) of een bijwoordelijke bepaling. Stratemeyer had blijkbaar niet de opzet om grappig of spitsvondig te zijn, het waren anderen die de kwinkslag introduceerden als een onmisbaar ingrediënt van een onvervalste Tom Swifty. Veel Swifty's hebben daarbij een grimmige ondertoon of zijn dubbelzinnig van aard. Eén van de beroemdste Swifties (duidelijk niet afkomstig uit een kinderboek) is:

I can't make up my mind about homosexuality, said Tom half in earnest.

Oscar Wilde kende reeds the importance of being earnest. Merk dat hoofdletters en/of kleine letters van minder belang zijn dan mogelijke dubbelzinnigheid. Het aardige is ook dat deze Swifty probleemloos naar het Nederlands kan worden omgezet, iets wat zelden voorkomt.

In het Nederlandse taalgebied is het genre van de Tom Swifty onder meer beoefend door Rudy Kousbroek en Battus, een pseudoniem van Hugo Brandt Corstius. Op het wereldwijde web vond ik ook een aantal Tom Swifty's die worden toegeschreven aan een zeker Broekhuis (ook een pseudoniem van Brandt Corstius? Of is het de beruchte Henk Broekhuis?). Het genre werkt blijkbaar aanstekelijk en er is zelfs een speciale site waar men eigengemaakte Tom Swifty's naartoe kan sturen. Velen voelen zich echter geroepen maar slechts weinigen zijn uitverkoren. Een Tom Swifty is niet zo moeilijk te verzinnen, maar de kunst is om er iets bijzonders mee te doen. Bij een verkiezing kwam ooit de volgende Tom Swifty van Battus als winnaar uit de bus:

Hemeltje, zei Hij opstandig

Het is trouwens opvallend dat de Bijbel - of meer in het algemeen religie - als inspiratiebron fungeert voor enkele van de beste voorbeelden. Ook heel geestig zijn de volgende twee, Bijbels geïnspireerde Swifty's van Kousbroek:

Het leek wel een walvis, zei Jonas binnensmonds
Eli Eli, Lama Sabachtani, riep Hij hangerig

Er zal ongetwijfeld ook wel wat met Mohammed of de Koran zijn aan te vangen, maar ik heb nog geen Mo Swifty's weten te traceren.

Enkele andere Nederlandse voorbeelden:

Mijn moeder was maagd, zei Tom kribbig  [Battus]
Ik ben de Venus van Milo, fluisterde zei onhandig  [Kousbroek]
Man overboord, zei de kapitein voortvarend  [Kousbroek]
Dat rijst de pan uit, riep de zendeling aangebrand  [Kousbroek]
Deze cup is te klein, sprak ze rondborstig  [Kousbroek]
Ik heb je tuk, zei hij achterwaarts  [Kousbroek]
Eigenlijk wilde ik begraven worden, zei hij verstrooid [Broekhuis]
Vroeger toverde ik er zo een konijn uit, sprak hij ontgoocheld [Broekhuis]

Plus een nagekomen Sylvia Swifty:
We moeten amputeren, zei de chirurg botweg


Noten:

* (1) De spotprent werd oorspronkelijk gepubliceerd in het satirische magazine Punch.
* (2) Het type zin werd in het Nederlandse taalgebied geïntroduceerd door Rudy Kousbroek, maar hij tastte in het duister omtrent de herkomst van de term. Uit een artikel dat hem door een lezer werd toegestuurd, leidde hij abusievelijk af dat een auteur van kinderboeken was. Kousbroek verzon geen aparte Nederlandse term. Zie: Rudy Kousbroek, De Logologische Ruimte, Meulenhoff, 1984, p. 127. 


zondag 22 mei 2016

Joske




Gaston Berghmans (11 Maart 1926 - 21 Mei 2016)  

De gisteren overleden Vlaamse komiek Gaston Berghmans en zijn compaan Leo Martin leerde ik pas kennen nadat ik op volwassen leeftijd naar Vlaanderen was verhuisd. In Nederland zijn Gaston & Leo nooit doorgebroken. In de jaren zeventig hadden ze soms gastoptredens in showprogramma’s, maar daarbij waren ze gedwongen om hun accenten te laten vallen (Gaston spraak Aantwerps, Leo Hents) en in het ABN voelde met name Berghmans zich niet op zijn gemak.

Waarschijnlijk maakte ik te laat kennis met het duo. Gaston en Leo leken me komieken die je beter waardeert wanneer je ze als kind leert kennen. In sommige commentaren werd Berghmans vergeleken met Toon Hermans, maar de volkse humor die hij - samen met Martin - bracht, stond dichter bij komische duo’s als Johnny & Rijk en (meer nog) de Mounties, Piet Bambergen & René Van Vooren: als kind vond ik die leuk, later niet meer zo erg, maar ik bleef geamuseerd naar ze kijken omdat ze me als kind aan het lachen hadden gemaakt.

Gaston & Leo vond ik, anders gezegd, niet zo leuk, ook al ontdekte ik onmiddellijk dat met name Berghmans een komisch natuurtalent was. Het probleem was vermoedelijk het gebrek aan goed materiaal. Uit programma’s als The Voice van ... blijkt dat er in Vlaanderen (en elders) voldoende artiesten zijn met een goede zangstem, maar creatief talent, mensen die een goede song kunnen schrijven, zijn schaars. Op andere gebieden speelt hetzelfde probleem: net als Gaston Berghmans waren bijvoorbeeld Johnny Kraaijkamp en Piet Bambergen natuurtalenten, maar ook zij hadden te kampen met een gebrek aan goede gag writers. Johnny & Rijk gebruikten vooral materiaal van het Britse duo Morecambe & Wise en ook de Mounties maakten doorgaans gebruik van bestaand materiaal, dat door Van Vooren uit het Engels werd vertaald en voor het Nederlandse publiek aangepast.

Wie de sketchjes voor Gaston & Leo schreef, weet ik niet. Misschien deden ze het zelf en waren ze, zoals veel komieken, betere uitvoerders dan bedenkers. Hoe groot het talent van Berghmans was, bleek wanneer hij toevallig wèl goed materiaal in handen kreeg; de bekendste sketch kent iedereen als Joske Vermeulen, Trammezandlei 122, in Schoten. Berghmans speelt daarin een kind dat alleen thuis is en de telefoon opneemt, met uiterst bizarre gevolgen. De sketch werd zo populair dat er op 15 juni 2009 een standbeeld van de kleine Joske werd onthuld. Het probleem was alleen waar dat standbeeldje moest komen staan: de Trammezandlei ligt namelijk niet in Schoten, maar in Merksem*. Er werd gekozen voor een typisch Belgisch alternatief: het beeld kwam in Merksem te staan, maar niet in de Trammezandlei. Wie Joske wil zien, moet op het Victor Roosenplein zijn.

Noot:

* Een aardig detail is dat Berghmans werd geboren in Merksem, en overleed in Schoten

En natuurlijk nog één keer JOSKE: