donderdag 12 december 2013

God Vogelvrij (bis)




Het verbod op godlastering is dus definitief geschrapt uit het Nederlandse Wetboek van Strafrecht. Na de Tweede Kamer, ging uiteindelijk ook de Eerste Kamer overstag, al ging het niet echt van harte. Hoe dan ook, na 81 jaar is er een einde gekomen aan één van de meest dwaze bepalingen uit de grondwet. Laster heeft immers, hoe men het ook wenst te bekijken, betrekking op uitlatingen die onwaar zijn; met een verbod op godslastering werd de indruk gewekt dat de Nederlandse wetgever bepaalde zaken met betrekking tot God voor 'waar' hield, en dat is niet zo (1). Het wetsartikel ging ook in tegen de vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst, gewaarborgd in artikel 18.

In een beschaafd land worden gedachten over God of godsdienst niet voorgeschreven. Door de afschaffing van het bewuste wetsartikel lijkt Nederland dus ook weer iets minder op barbaarse landen waarin verkeerde uitlatingen  inzake het geloof zeer ernstige gevolgen kunnen hebben (2). Toch is het de vraag of we met de schrapping iets zijn opgeschoten. Nadat het verbod op godslastering eindelijk was afgevoerd, werd onmiddellijk een motie ingediend om te onderzoeken of een ander wetsartikel (137c) verder kan worden aangescherpt, teneinde groepen te beschermen tegen beledigende uitlatingen. Wat de ene hand geeft, neemt de andere weer af.

Momenteel is volgens artikel 137c strafbaar:

Hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaat over een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid.

Je zou zeggen dat groepen door deze tekst voldoende worden beschermd, maar sommige politici willen dus verder gaan. Ik had die dubbele handbeweging al in een eerdere bijdrage aangekondigd: de christendemocraat Hirsch Ballin had al eens hetzelfde idee geopperd nadat hij had gepleit voor de afschaffing van het verbod op godslastering. Hij wilde in één moeite door artikel 137c zo formuleren dat kritiek op godsdienst vrijwel onmogelijk zou worden.

***
Godslastering en het bijbehorend wetsartikel zijn onlosmakelijk verbonden met Gerard Reve en het zogenaamde Ezelproces. Ook het beledigen van een bevolkingsgroep en het bewuste wetsartikel hebben een zogenaamde literaire geschiedenis. In 1951 raakte een schrijver, een collega en tijdgenoot van Reve,  in de problemen vanwege de volgende passage:

Ik heb altijd gelijk
"De katholieken! Dat is het meest schunnige, belazerde, onderkruiperige, besodemieterde deel van ons volk! Maar die naaien er op los! Die planten zich voort! Als konijnen, ratten, vlooien, luizen."

Degene die deze woorden sprak, luistert naar de naam Lodewijk Stegman, maar hij was niet de bedenker van ze. De woorden werden hem in de mond gelegd door de schrijver Willem Frederik Hermans. Stegman is, anders gezegd, een romanpersonage. De uitspraak is een passage uit de roman Ik heb altijd gelijk. Reeds bij de voorpublicatie van het eerste hoofdstuk viel pers - met name de katholieke pers - over Hermans heen. De passage leidde tot vervolging op grond van het bewuste artikel 137c uit het Wetboek van Strafrecht, maar Hermans werd vrijgesproken omdat de rechter zijn verdediging aanvaardde dat niet hijzelf, maar een (door hem geschapen) romanpersonage de uitspraken had gedaan. De Franse auteur Michel Houellebecq koos dezelfde verdediging toen hij werd aangeklaagd wegens islamofobe passages in zijn roman Platforme. Ook Houellebecq werd vrijgesproken.

Voor alle duidelijkheid: de passage was geen gratuite scheldpartij; Hermans viseerde de Katholieke Informatiedienst inzake Literatuur, Idil. Deze dienst beoordeelde boeken en legde lijsten van titels aan die voor katholieken werden afgeraden of ronduit verboden. Hoewel de lijst volgens verdedigers was bedoeld voor 'eigen gebruik' en enkel bedoeld om lezers en boekhandelaars te informeren, waren de gevolgen voor schrijvers die op de lijst kwamen zeer ernstig: hun boeken waren in het grootste gedeelte van het land niet te verkrijgen. Een uitgesproken katholieke auteur als Anton van Duinkerken nam al in 1949 afstand van de lijst, maar de dienst zou tot in de jaren '70 blijven bestaan. Naast W.F. Hermans behoorden bijvoorbeeld ook Simon Vestdijk, Jan Cremer, Jan Wolkers en zelfs de toch erg brave Hella Haasse tot de getroffen auteurs.

***
Een verbod op godslastering is onwenselijk omdat het ingaat tegen de vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst. Het lijkt eveneens onwenselijk om bepaalde groepen mensen via een wetsartikel een bijzondere status te verlenen. Zo'n beslissing zou namelijk ingaan tegen het beginsel dat alle burgers voor de wet gelijk zijn. Net als de vrijheid van meningsuiting is dat een groot goed. Je moet wel héél goeie redenen hebben om aan dat beginsel te gaan tornen. Er zijn mensen die beweren dat zulke redenen bestaan.

Spong heeft ook altijd gelijk
Beledigende opmerkingen (als die van Lodewijk Stegman) worden doorgaans gezien als de prijs die we betalen voor de vrijheid van meningsuiting. Die vrijheid geldt namelijk ook voor uitlatingen die mensen als minder prettig ervaren (uitlatingen waar niemand problemen mee heeft, hoeven trouwens niet beschermd te worden). De bekende advocaat Spong antwoordt hierop dat het steeds dezelfde groep is die de prijs moet betalen. Hij bedoelt natuurlijk de moslims. Of dat waar is weet ik niet, Hermans had het niet over moslims, en in het boek van Houellebecq wordt zowat iedere bevolkingsgroep door de hekel gehaald, van de generatie '68 tot New Agers, abortusplegers, saloncommunisten, seksverslaafden en touroperators. Wat is wèl weet, is dat het steeds dezelfde bevolkingsgroepen zijn die voor zichzelf speciale wettelijke bescherming opeisen. In de tijd van Hermans waren dat de katholieken, nu zijn het (meestal) de moslims.


Gelovigen zijn mensen als alle anderen, maar ze hebben de vervelende neiging om zichzelf heel bijzonder te vinden. Nu de katholieken zich niet meer zo druk lijken te maken over het een en ander, hebben de moslims hun plaats ingenomen. Het hele circus om wetsartikelen aan te scherpen lijkt opgezet om de moslimgemeenschap tegemoet te komen, in een soort moderne variant op het aloude thema U vraagt, wij draaien. En niet alleen in Nederland, ook in het buitenland. In België dienden Bert Anciaux en Fauzia Talhaoui in de senaat een resolutie in die nagenoeg iedere kritiek op de islam onmogelijk zou maken (3). Europa is vragende partij, zo krijgen we vaak te horen.

***
Wat is hier nu eigenlijk aan de hand? Hoe komt het dat politici zo gemakkelijk bereid kunnen worden gevonden om allerlei vrijheden in te perken?

Het lijkt erop dat het begrip 'gemeenschapsrecht' ons in diverse opzichten parten speelt. Met 'gemeenschapsrecht' wordt in de regel het Europese recht aangeduid, het geheel van verdragen, vorderingen en richtlijnen, alsmede de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Daarbij staat het Europese recht boven het nationale recht; de lidstaten kunnen dus geen nationale voorschriften toepassen die strijdig zijn met het Europese recht. Dit lijkt burgers te beschermen tegen willekeur en de dwingelandij van lokale potentaten, maar dit voorrangsbeginsel werkt compleet averechts: beslissingen worden genomen over de hoofden van burgers en nationale regeringen heen, en stelt hen bloot aan de willekeur en dwingelandij van een aantal internationale potentaten. Beslissingen worden doorgevoerd zonder dat de bevolking wordt gekend, en kunnen niet meer worden teruggedraaid omdat de beslissingen nu eenmaal genomen zijn.

Maar er is nog een tweede tegenstelling, namelijk die waarin het individu tegenover de groep wordt geplaatst. De samenleving moet dan kiezen welk recht prevaleert, het recht van het individu (mensenrecht) of het recht van de groep (gemeenschapsrecht). Deze twee kunnen niet samen worden verzekerd, althans niet zonder aan één van beide voorrang te verleden. Indien het gemeenschapsrecht prevaleert, dient het individu zich in te schikken naar het belang van de groep, hoe grillig die zich ook gedraagt, op straffe van uitstoting (of erger). In de door Van der Ham en Zuiderveld geviseerde landen, heeft de islamitische gemeenschap voorrang op het individu, de afvallige of niet-gelovige heeft zich maar te schikken, als hij zijn mond open doet, verliest hij zelfs het recht om te leven. In onze samenlevingen geniet het individu bescherming tekens de woede van de groep. Onder druk van Europa en een lichtgeraakte bevolkingsgroep dreigen we onze wetgeving aan te passen. Dat lijkt me niet aanbevolen.

Dit is een vervolg op: God Vogelvrij 



Noten:

* (1) Zie: Karel van het Reve, Achterlijke Artikelen, in: De Ondergang van het Morgenland, p. 194-198
* (2) Zie hiervoor Boris van der Ham en Rein Zunderdorp, 'In het godslasteringsdebat staan levens op het spel'. 
* (3) Het voorstel van Anciaux en Talhaoui: http://www.senate.be/www/?MIval=/publications/viewPub.html&COLL=S&LEG=5&NR=1980&VOLGNR=1&LANG=nl 


zondag 27 oktober 2013

Piet (Suite)


Haji Firoez - Iran

Niet het hele verhaal ...

Ik kondigde mijn artikel over zwarte Piet aan als 'het hele verhaal', maar helaas: ik kraaide te vroeg victorie. Toen ik de tekst schreef, had ik nog geen weet van mevrouw Verene Shepherd en haar commissie, en al evenmin van de facebookpagina Pietitie. Het spel moest nog beginnen toen ik dacht dat het al voorbij was. Het aantal bezoekers van mijn blogpagina gaf me wel al een waarschuwing dat er iets bijzonders op til was. Op één middag had ik plots meer dan 300 hits, dat was me nog nooit overkomen.

*

Ook in een ander opzicht was het niet het hele verhaal: diverse lezers maakten me duidelijk dat ik een aantal pseudopieten over het hoofd had gezien. Knecht Ruprecht (Duitsland), Krampus (Alpenlanden), Schmutzli (Zwitserland), Hans Knapp (Elzas), iedereen droeg zijn knechtje bij. De meeste knechten kende ik trouwens, alleen Schmutzli was nieuw voor me. Mooie naam trouwens, Schmutzli, vrij vertaald: Smeerkees

Mijn goede vriendin Ellie Bellie, van Perzische afkomst, wees op een gebruik in haar geboorteland genaamd navruz of nowruz - نوروز
Ze schreef:

"In Perzië wordt de komst van het nieuwe jaar, van de tijd van Zarathustra tot nu, gevierd met zich dwaas gedragende zwartgemaakte jongemannen die dansen in een felgekleurde hansop, een week lang. Wanneer deze zwartgemaakte mannen verdwijnen, verschijnt een grijsaard met een lange baard die geschenken brengt, waaronder kiemen en noten. Deze traditie wordt door de islam bestreden, maar op het platteland gevierd. Ook Iraniërs in Nederland doen dat." (1)

Dat zou allemaal niet zo bijzonder zijn geweest, ware het niet dat het feest van de zwartgemaakte jongemannen met goedkeuring van de VN door Unesco tot cultureel erfgoed werd uitgeroepen. De ene Piet is blijkbaar de andere niet. 

Iedere columnist van naam heeft inmiddels een hoofdstuk aan Zwarte Piet gewijd. In al die artikelen worden zo ongeveer dezelfde verbanden gelegd: van Zwarte Piet als bevrijde slaaf tot het boekje van Jan Schenkman uit 1850. Opvallend is dat alleen Karel Knip, redacteur wetenschap van NRC Handelsblad, de moeite nam om dat boekje ook te lezen. Dat stelde hem in staat om een antwoord te geven op een paar vragen: Had Schenkman nu een negerslaaf voor ogen bij zijn creatie van zijn Pietermanknecht of niet? en: Waar komt dat verhaal vandaan dat Piet zwart werd door in de schoorsteen af te dalen? Karel schrijft:

"Of [Schenkman] daarbij een neger voor ogen had, is de vraag, hij noemt de knecht maar op één plaats zwart: als hij uit de schoorsteen komt. Maar de tekenaar die de rijmpjes van plaatjes voorzag, heeft gedacht of gewild dat het een neger was. Hij kiest een sportieve verschijning in tamelijk neutrale kleding. Als het boekje een succes blijkt, laat uitgever G.T. Bom opnieuw plaatjes maken en pas dan kiest de illustrator voor het pofbroekje, de kousen en de veer: het pagepakje dat nog steeds zo populair is." (2)

*

Ik had sterk de indruk dat het bij de Pietitie om meer ging dan om Zwarte Piet of een oer-Hollandse traditie alleen. Ik hoorde veel verzuchtingen van het type: Gaan ze ons Zwarte Piet ook nog afnemen? Let wel: ook nog. Mensen hebben door dat veel beslissingen worden genomen zonder dat er rekening wordt gehouden met hun mening. Besparingen, massa-immigratie, de beknotting van de vrijheid van meningsuiting, het wordt de bevolking zomaar door de strot geduwd, zonder dat haar iets wordt gevraagd. De petitie was mede een protest tegen deze praktijken: Stop, genoeg, van onze tradities blijf je af. Een volk kwam in opstand. Dat is hoopgevend maar er is geen reden om te veronderstellen dat de problemen daarmee zijn opgelost. Vergelijkingen werden al gemaakt met de massale protesten in de jaren zeventig tegen kernwapens of de Witte Mars, die in 1996 in België naar schatting 300.000 mensen op de been bracht. De kernwapens gingen niet de wereld uit, zoals de demonstranten eisten, en er veranderde niet veel na de Witte Mars.  


NASCHRIFT:

Ellie Bellie liet me nog het volgende weten (het lijkt me een zinvolle aanvulling op het artikel):

Wat Perzië betreft, haji firuz (zwarte piet) en Amo nowruz (Sinterklaas) behoren idd tot de jaarlijkse traditie om het Perzisch nieuwjaar (op 21 maart, de lentedag) te vieren. En de meeste Iraniërs hebben enorm veel affiniteit met die traditie. Ik moet die tekst die ik doorgestuurd heb eigenlijk nuanceren. Want die traditie wordt niet alleen in de dorpen, maar ook in de grote steden gevierd. Persoonlijk vind ik het een prachtige traditie. Het is ook belangrijk om het te behouden, want zoals je in je blog reeds verwezen hebt, het is een belangrijke wapen tegen de islamisering van de Perzische cultuur. De conservatieve islamisten zouden graag al die Perzische tradities willen afschaffen, maar zoiets heeft - gelukkig- geen draagvlak bij de bevolking.

Raar maar waar, de voormalige president Ahmadinejad was een voorstander van het behoud van de Perzische tradities...hierdoor heeft hij ook regelmatig voor heftige debatten in het parlement gezorgd en de frontale confrontatie met de opperste leider (superconservatief) gezocht


Noten:

* (1) De zwartgemaakte jongemannen worden Haji Firoez genoemd:

* (2) Karel Knip, NRC Handelsblad, 25 oktober 2013

zondag 20 oktober 2013

Zwarte Piet, wiede wiede wiet





Ach ja, Zwarte Piet. Vroeg of laat ontdekken we allemaal dat Sinterklaas niet bestaat, en dan is het ook gedaan met het geloof in Piet. De meeste jongens in de straat waren ouder dan ik, en daarom leerde ik de waarheid snel kennen, maar het duurde even voordat ik het wilde geloven. Als ouders zo graag cadeautjes gaven aan hun kinderen, waarom gaven ze die dan niet gewoon, waar was die geheimzinnigheid voor nodig? Pas later drong het tot me door dat de aardigheid juist in deze geheimzinnigheid school. Een oude Heilige die over het dak reed, zijn knecht die door de schoorsteen kroop. Het ging om het spel, niet om de knikkers.

Om de spanning op te drijven, mochten we als kind in de weken voorafgaand aan het Heerlijk Avondje onze schoen al eens bij de schoorsteen zetten. Als je braaf was geweest, zat daar de volgende dag een kleinigheidje in, een Sinterklaasje van chocola, een potlood, iets dergelijks. Een klasgenootje kwam echter aanzetten met een kompas. Zat in mijn schoen, zo bazuinde hij overal rond. Iedereen was jaloers en niemand begreep er wat van, want dat jongetje was helemaal niet braaf geweest. Hij was een etterbak en op school gooide hij er met de pet naar. Maar zijn Sinterklaas en Zwarte Piet hadden wel een florerend transportbedrijf. Het ging om het spel, maar het werd wel gespeeld met knikkers.

Godfried Bomans
Sinterklaas was in die tijd een persoon met wie rekening moest worden gehouden. Wie stout was kreeg immers de roe. En dan te bedenken dat Sinterklaas voor mijn generatie al heel wat vriendelijker was dan voor de generaties die aan ons waren voorafgegaan. Godfried Bomans kan heel smakelijk verhalen over de tijd waarin de Sint nog sprak van dood en verdoemenis:

"Ik was als de dood voor de man. Hij werd in ons gezin vertolkt door een zwager van mijn moeder, een zure vrijgezel uit Rotterdam, die zijn verdrongen erotiek jaarlijks liturgisch gestalte gaf. Hij kwam handenwrijvend met de trein aan en verkleedde zich in de fietsenschuur, samen met twee tantes, want zo was hij wel. De tantes (…) speelden voor Piet. Zij waren zonder oom en daarom nogal geladen. Dit gefrustreerde trio verliet in vol ornaat de fietsenschuur en repte zich driftig door de tuin naar de keukendeur. (...) Wat hij daar zag moet hem met enige voldoening vervuld hebben. Vijf krijtwitte broertjes keken hem verbijsterd aan en mijn enige zusje zat onder tafel.' Dit was slechts het begin." (1)

Ondanks deze nare ervaring groeide Bomans uit tot één van Neerlands grootste liefhebbers en kenners van het Sinterklaasfeest. De studie van Sinterklaas vond hij één van de meest verwaarloosde onderdelen van de dogmatiek. Iedere bisschop diende volgens hem doorkneed te zijn in de Sinterklaaskunde, zodat hij de taak zou kunnen overnemen mocht Sinterklaas plots last krijgen van een verkoudheidje of een ander ongemak. Opvallend is dat Bomans het ook al heeft over een verschijnsel dat ons ook vandaag de dag weer kwelt: de pogingen om Zwarte Piet tot persona non grata te verklaren. "Ach," zegt Bomans - duidelijk geërgerd - "ik was laatst in Afrika en daar hadden ze een Witte Piet, ze konden hem anders zo slecht onderscheiden van de rest van de bevolking. Laat die mensen toch."

Veel pogingen om Zwarte Piet te verbannen, komen voort uit de zorg om de tere kinderziel. Volgens Nicolaas Matsier (2) zijn er in de afgelopen halve eeuw vier aanvallen uitgevoerd op de Heilige en zijn knecht: door dominees, Maria Montessori, anti-autoritaire ouders en onderwijzers en - meer recent - bange politiek correcte crècheleidsters (Zwarte Piet = racisme).  Matsier schreef in 2000, van zijn crècheleidsters hoor je niet veel meer de laatste tijd, maar de klacht van racisme is gebleven. En nog steeds gaat het om de kinderziel. Op TV kwam een van oorsprong Surinaamse performance artist (zo wordt hij genoemd, ik weet verder van niks) vertellen dat hij ooit had gehoord hoe zijn moeder door een handelaar 'Zwarte Piet' werd genoemd. Vreselijk. Hij moest er als volwassene nog bijna van huilen. Een paar dagen later zat een heuse schrijver met een voormalige Surinaamse klasgenoot in de studio, en verhip, hij er nooit bij stilgestaan, maar Zwarte Piet was inderdaad racisme. Hij had er nooit bij stilgestaan? Waar was die man geweest, in al die jaren? Nooit iets gelezen?  

Piet als page
Hoewel Bomans en ik (bien étonnés de se trouver ensemble) beiden slechte ervaringen hebben met Sint en Piet (ik zal dat kompas nooit vergeten) hebben we er geen trauma's aan overgehouden. De tere kinderziel kan wel tegen een stootje. Een persoon die een volwassen vrouw Zwarte Piet noemt, is in de eerste plaats een ongelikte beer die slechte grappen maakt. Maar, zo zeggen de vijanden van Piet, het gaat niet om het feest, of om slechte grappen, of zelfs maar Piet, maar om de achtergrond van racisme en slavernij. Zwarte Piet is in die lezing een Negentiende-eeuwse toevoeging aan de Sinterklaasmythe. Sinterklaas, van oorsprong een Heilige en een kindervriend, werd dankzij Pietermanknecht een slavendrijver. Zoals een Amerikaanse komiek opmerkte naar aanleiding van een optocht met Pieten: What the fuck? It's an army of black slaves!

Ik heb ook lange tijd gedacht dat Zwarte Piet van oorsprong een slaaf was. Het personage van de zwarte knecht, werd in 1850 geïntroduceerd door de onderwijzer Jan Schenkman in zijn boekwerkje Sint Nikolaas en zijn knecht, en de oudste afbeeldingen tonen hem inderdaad als een page. Maar het blijkt toch niet zo eenvoudig te zijn. In een opgemerkt artikel in De Volkskrant, ZwartePiet is nooit een Slaaf geweest, betoogt Arnold-Jan Scheer dat Piet geen Afrikaan, Moor of Creool is, of zelfs maar een knecht van Sinterklaas. Hij is de invulling van een archetype dat in de loop der eeuwen, of zelfs millennia, op verschillende wijzen is ingevuld. Zwarte Piet is, anders gezegd, een syncretisme, een hybride figuur in wie Oosterse, Westerse en Zuiderse invloeden samenkomen.

Het zwart maken van lichaam en gezicht herleidt Scheer, via Griekse schrijvers als Herodotus en Tacitus, tot oorspronkelijke Sjamanistische tradities. In de loop der tijden zal het personage steeds nieuwe attributen ontvangen (zoals de roe) en worden gespiegeld aan steeds andere archetypische figuren, zoals de hofnar of de vrolijke tegenhanger van schelmse figuren als Tijl Uilenspiegel of Don Quichotte; op die manier wordt hij een neefje van Lamme Goedzak, Sancho Pancha of Arlecchino (Harlekijn) (die ook een zwart gezicht heeft). Het zwart maken van het gezicht blijkt trouwens niet aan Nederland of Sinterklaas gebonden te zijn, maar op verschillende plaatsen in de wereld, bij uiteenlopende gebeurtenissen, te worden uitgevoerd: Scheer vermeldt onder meer Cornwall, Curaçao (!) en Perzië (bij de komst van het nieuwe jaar, het gebruik gaat terug op Zarathustrische tradities).

Odin
Volgens de Britse historica H. A. Guerber is de hele Sinterklaasmythe ouder dan Sinterklaas zelf, of althans door veel oudere mythen bevrucht (3). Ze ziet al sterke parallellen met de Germaanse god Odin die op zijn  witte paard (!) Sleipnir aan een helletocht begint. De tocht naar de hel op de schimmel, zou aan de oorsprong kunnen liggen van het verhaal dat op 5 december de stoute kinderen via de schoorsteen worden ontvoerd en meegenomen naar duivelse oorden. Odin werd trouwens vergezeld door twee zwarte helpers, de raven Huginn and Muninn, die net als Zwarte Piet door de schoorsteen konden kruipen (Odin en zijn paard waren natuurlijk te groot). De schoorsteen (toen niet veel meer dan een gat in het dak) en het trotseren van rook en roet wordt ook wel aangehaald ter verklaring van de zwarte kleur van de vogels (zo werden de raven zwart).

Ook van Zwarte Piet wordt gezegd dat hij zijn zwarte kleur te danken heeft aan zijn klauterpartijen door de schoonsteen. Door tegenstanders van Piet wordt soms in spottende zin verwezen naar deze verklaring, zo van: dat kan toch niet, duidelijk een smoesje, en kijk eens naar die lippen. Alsof deze verklaring in volle ernst wordt aangevoerd. Nee, Zwarte Piet dankt zijn kleur niet aan de schoorsteen, en de raven ook niet. Waar het dit soort mensen aan ontbreekt, in vrij ernstige mate, is fantasie. Een gebrek aan fantasie leidt vrijwel altijd tot fanatisme en vernielzucht. Alles moet kapot, weg, cultuur, traditie, weg, weg. Tradities hoeven niet te worden gerespecteerd louter en alleen omdat ze tradities zijn, maar niemand wordt tot slavernij gebracht, en de zwarte kleur komt uit een potje. Zwarte Piet is een fantasie, maar de fantasie is zwart. 

Dit artikel leverde fiks wat reacties op, zie hiervoor: Piet (suite)

Noten:

* (1) Godfried Bomans, Het Heerlijke Avondje, Werken, p. 663-665
* (2) Nicolaas Matsier, Voorwoord van: Orderic Vitalis, De Botten van Sinterklaas,
Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2000
* (3) H.A. Guerber, Myths of Northern Lands (e-book): http://www.vaidilute.com/books/guerber/guerber-contents.html