# Andere tijgers
De leeuw mag dan
de koning der dieren zijn, de tijger is de keizer van onze dromen. In zijn
gedicht El Otro Tigre (Engelse vertaling hier) uit de bundel Droomtijgers,
voert de Argentijnse schrijver en dichter Jorge Luis Borges de tijger op als
symbool voor de beperktheid van het scheppende vermogen, met name het
scheppende vermogen van de taal. De tijgers uit de verhalen zijn 'sierlijk maar ook dreigend, met bloed bevlekt,
op zoek naar een volgende prooi (...)'. Maar 'zoals de vergeten woorden uit vergrijsde
manuscripten, komen (deze talige tijgers) alleen tot leven als zij door mensenogen worden gelezen.' Het woord is tijger geworden, maar trekt zich terug als het boek wordt
gesloten: Borges, en met hem de lezer, zal moeten blijven zoeken naar de andere
tijger:
El otro tigre, el
que no està en el verso
De andere tijger, die niet in het gedicht te vinden is
De andere tijger is ook de titel van een verhaal van Arthur
C. Clarke, vooral bekend dankzij de roman 2001, A Space Odyssey en de verfilming ervan door Stanley Kubrick. Met Clarke komen we in een heel
andere denkwereld terecht. Waar Borges vooral op zoek leek naar limieten, is
het verhaal van Clarke in de eerste plaats een exploratie van het begrip
oneindigheid. Clarke is geïnteresseerd in de vraag wat de consequenties zijn
van een begrip als oneindigheid voor kansberekening, net als de filosofe en
natuurkundige Sylvia Wenmackers, die het verhaal daarom heeft vertaald voor
haar blog. Het verhaal is opgezet als een tweegesprek: een zekere Webb legt
ideeën voor aan zijn gesprekspartner, Arnold, die vervolgens commentaar levert.
Vanuit de aanname dat het universum oneindig is, probeert Webb via strikt
logische redenaties te onderzoeken wat de consequenties zijn van dit denkbeeld:
Arthur C. Clarke |
Arnold geeft schouderophalend toe, dat lijkt inderdaad voor
de hand te liggen. Webb gaat verder:
“Dan moeten er
oneindig veel werelden zijn net zoals de Aarde, elk met een Arnold en een Webb
erop, die deze heuvel opwandelen zoals wij dat doen en die dezelfde woorden
zeggen.”
Arnold vindt dat moeilijk te aanvaarden, maar ziet ook geen
mogelijkheid om het te weerleggen. Webb merkt het onbehagen van zijn vriend en
verklaart:
“Ik weet dat het een
onthutsende gedachte is – maar dat is oneindigheid óók. Maar wat me vooral fascineert,
is de gedachte aan al die andere Aardes die niet exact hetzelfde zijn als deze.
De Aardes waar Hitler de Oorlog gewonnen heeft en er swastikavlaggen boven
Buckingham Palace wapperen; de Aardes waar Columbus nooit Amerika heeft
ontdekt; de Aardes waar het Romeinse Rijk tot op de dag van vandaag voortleeft.
De Aardes, in feite, waar alle grote wat-als-vragen van de geschiedenis een
ander antwoord hebben gekregen.”
Hugh Everett formuleerde zijn Vele-Werelden-theorie in 1957, Clarke schreef zijn verhaal vier jaar eerder, in 1953 (het gedicht El Otro Tigre werd gepubliceerd in 1960); de implicaties van de relativiteitsleer en kwantumfysica waren nu in brede wetenschappelijke kringen doorgedrongen, niet langer een speeltje van enkele zonderlingen, en de inzichten werden via verhalen en nieuwe interpretaties verder vormgegeven.
Anneke Vervoort, Andere
Wereld 211
|
# Andere werelden
Van oudsher
hebben mensen nagedacht over oneindigheid, en de idee van parallelle werelden
heeft in de theologie een lange geschiedenis als verklaring voor het kwaad in
de wereld, dat moeilijk te verenigen lijkt met de voorstelling van een goede
God. Als er verschillende universa bestaan,
waarvan één volmaakt en alle andere onvolmaakt, zouden wij misschien
gewoon pech hebben gehad en terecht zijn gekomen in dit aardse tranendal vol
verdriet en lijden. Het lijkt een elegante oplossing, maar het roept de
vraag op waarom God naast het volmaakte universum, ook al die andere, onvolmaakte universa heeft geschapen. Iemand als Leipnitz (1646 - 1716) zag om die reden niets in dit
soort voorstellingen en kwam daarom met zijn theorie dat God de beste van alle mogelijke werelden had
geschapen.
Nietzsche |
Veel
Nietzschianen (hij heeft nogal wat aanhang onder postmoderne filosofen) claimen
dat Nietzsche geen kosmologische intenties had met zijn leer, dat men de
eeuwige terugkeer zuiver dient te interpreteren als een illustratie van zijn
moraalleer: het is een verwerping van het dualisme van goed en kwaad, van
waarheid en waarden. Dat lijkt inderdaad de hoofdzaak, Nietzsche was een
filosoof, geen natuurkundige, maar in sommige van zijn werken wordt de idee wel
degelijk betrokken op een natuurwetenschappelijke context, en daar lijkt de
voorstellingen van de eeuwige terugkeer en de kringloop ook vandaan te komen. Nietzsche was een kind van zijn tijd, bij zijn overpeinzingen gaat hij uit
van een zeer klassiek, mechanistisch beeld van het universum waarbij alles
draait krachtpunten (hij noemt ze ongelukkigerwijs 'kracht-kwanta') die met
elkaar interfereren en in alle eeuwigheid
hetzelfde effect sorteren. Vroeg of laat, zou volgens Nietzsche daardoor
de huidige situatie - constellatie van kracht-kwanta - zich opnieuw moeten
voordoen, en opnieuw en opnieuw.
# De andere kant van het voorstelbare
Net als de tijger
is het universum blijkbaar een dankbaar onderwerp voor onze dromen, maar
terwijl de tijger door onze nachtmerries wandelt, vliegen wijzelf in onze
dagdromen naar de uithoeken van het heelal. Het is daarbij steeds de vraag hoe
ernstig al deze fantasieën dienen te worden genomen. Mag men kwantumeffecten
zoals verschillende potenties die volgens de vele-werelden-hypothese in
verschillende realiteiten worden
gerealiseerd uitbreiden tot menselijke proporties? Leef ik, zoals de Arnold en
Web van Clarke, werkelijk niet alleen hier, maar ook elders? Leef ik, zoals de mens in de geschriften van Nietzsche, niet alleen nu, maar ook in een ver verleden en verre
toekomst? En als dat zo is, als ik niet alleen hier en nu leef, maar ook
elders, en gisteren en morgen en tot in alle eeuwigheid amen, is dat dan een
geruststellende of juist angstaanjagende gedachte?
Daarover misschien een
andere keer meer, pas voorlopig op voor tijger die op de loer ligt aan de
andere kant van het voorstelbare.
Referenties:
* R. J.
Hollingdale, De Draagbare Nietzsche, Prometheus, Amsterdam 1997
* Jan Bor & Errit
Petersma (redactie), De Verbeelding van het Denken, Uitgeverij Contact,
Amsterdam/Antwerpen, 2000
* David Dekker, Nietzsches
Ewige Wiederkehr - http://www.daviddekker.com/Philosophy_Nietzsche.html
* Sylvia Wenmackers, De Andere Tijger - http://www.sylviawenmackers.be/blog/2014/02/de-andere-tijger/#more-2747
* Anneke Vervoort: - http://annekevervoort.wordpress.com/about/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten