dinsdag 2 april 2013

Ozewiezewo



I- In Hola staat een huis

Ozewiezewoze, wiezewalla kristalla. Op haar blog vraagt Sylvia Wenmackers zich af wat die woorden in vredesnaam betekenen. Als trotse jonge moeder zingt ze het liedje voor haar zoontje, en plots dringt het tot haar door dat ze niet weet wat ze aan het zingen is. Als kind heeft ze de tekst, zonder er verder bij stil te staan, waarschijnlijk uit volle borst meegezongen. Godfried Bomans merkt ergens op dat bij kinderen juist die verzen het populairst zijn, die voor hen onbegrijpelijk zijn. Hij wijst op het tweede vers van het Sinterklaasliedje Zie de maan schijnt door de bomen. Dat tweede vers luidt als volgt: Makkers staakt uw wild geraas. In die zin, aldus Bomans, staan op zijn minst drie woorden waarvan een klein kind de betekenis niet kent: makkers, staakt en geraas. Maar juist dit vers wordt door de kleintjes enthousiast gezongen. Ik herinner me ook dat ik de zin erg mooi vond.

Nu heeft Bomans het niet over nonsensteksten van het type ozewiezewo, maar over taal die een kind nog een beetje boven de pet gaat. Kleine kinderen begrijpen al dat woorden ergens naar verwijzen, maar het verband is ze vaak nog niet helemaal duidelijk. Je hoort kinderen weleens zeggen dat iets 'auw doet' als ze zich hebben bezeerd, en ze blijven deze uitdrukking geruime tijd bezigen nadat ze het woord pijn hebben geleerd. Doet het pijn? Ja, auw. Ik vond op Internet een heel aardig filmpje van een meisje genaamd Ceylin dat druk gebarend het liedje Ik zag twee beren meezingt. Naast hi hi hi ha ha ha, is het vooral het woord 'wonder' dat een grote aantrekkingskracht op haar uitoefent, juist het woord waarvan zij de betekenis op die leeftijd nog niet kan doorgronden.  

Liedjesteksten maken deel uit van de grote-mensen-taal die het kind dagelijks om zich heen hoort weerklinken, en waarvan de betekenis nog grotendeels raadselachtig is. Dit leidt soms tot heel vreemde verbasteringen. De dochter van mijn zus zong 'In Hola staat een huis' in plaats van In Holland staat een huis. Ze sprak ook van Meneer de Kopter en het duurde enige tijd totdat het tot mij doordrong dat ze het telkens over deze meneer had als er een helikopter overkwam (mijn zus woonde niet ver van een militair vliegveld). Ik herinner me dat een damesblad eens een lijstje heeft afgedrukt met de meest komische verbasteringen van teksten van kinderliedjes. Een van de leukste was de verbastering van Roodborstje tikt tegen het raam tot Rookworstje tikt tegen het raam. Herman Finkers zei het al: de beste grappen zijn grappen die niet zijn verzonnen, maar ja, verzin die maar eens.

Ouders die een pasgeboren baby toespreken worden zelf een beetje kind, waarbij ze vaak terugvallen op koerende geluidjes of grappige klanknabootsingen. Waarschijnlijk horen kinderen de uitdrukking 'auw doen' het eerst van hun ouders. Kinderliedjes worden geschreven door volwassenen, en dat leidt blijkbaar het veelvuldige gebruik van nonsenstaal als ozewiezewo, epompee poedenee poedenaska of zagen, zagen, wiede wiede wagen, dingen die eigenlijk niks betekenen, maar heel goed in het gehoor liggen en daarom zo gretig worden opgepakt, zeker door kinderen.


 II - En nooit kwamen zij weerom ...

Omdat kinderliedjes van generatie op generatie worden doorgegeven, overleven dankzij deze liedjes ook woorden en uitdrukkingen die in het normale taalgebruik al lang zijn uitgestorven. Sylvia heeft het over het loze vissertje en het meisje dat laatst loos was. Ik geloof dat 'loos' alleen nog maar wordt gebruikt in op zichzelf staande uitdrukkingen als 'Wat is hier loos?' of 'loos alarm'. Ik moest zelfs opzoeken wat het precies betekende in verband met dat meisje en dat vissertje. Het blijkt volgens Van Dale in beide gevallen zoiets te betekenen als 'ondeugend', 'schalks'. Als dat zo is, hebben ze ongetwijfeld samen iets gehad, het meisje en het vissertje, maar ze heeft hem uiteindelijk laten zitten, gedumpt voor een ander, ongetwijfeld jonger, knapper en succesvoller: Oh kapteintje, sla mij niet, ik ben uw liefje zoals u ziet. Arm vissertje.

Kinderliedjes hebben toch vaak iets droevigs. Met de haasjes liep het verkeerd af, hoe parmant ze daar ook zaten, in dat groene knollenknollenland. Er kwam er een jager en die heeft er een geschoten (en dat heeft de ander zeer verdroten). Als kind had ik het zeer te doen met Berend Botje, die ging varen (met zijn bootje naar Zuidlaren) maar de weg kwijtraakte en nooit weerom kwam. Ik heb trouwens lange tijd gedacht dat het liedje een verwijzing was naar de Hollandse immigranten die zich vestigden op het Amerikaanse continent, dappere stoere mannen (Berend komt net als Bernhard van Berenhart) die de oceaan overstaken en een Hollandse kolonie stichtten op een vreemd continent:

"Hij is niet hier (te pletter geslagen),
Hij is niet daar (verdronken)
Hij is naar Amerika" (is veilig en wel in Amerika aangekomen).

Maar het liedje gaat blijkbaar over een zekere Berend Drenth (bijgenaamd Berend Botje) een rijke reder die zijn wrakke schepen de zee opstuurde om later, als de schepen waren vergaan, het verzekeringsgeld op te strijken. Niet deze Botje, maar de bemanning kwam nooit weerom. Afschuwelijk.

Vreselijke waarheden gaan ook schuil achter zo'n op het eerste gehoor lieftallig liedje als Opa Bakkebaard.

"Opa Bakkebaard heeft een huisje
En is dat huisje daar is het goed"

In dat huisje is het goed ja, maar hoe gaat het met opa? Eén op vijf bejaarden is arm, zo blijkt uit een recent onderzoek. Waarschijnlijk is een veel groter percentage eenzaam. De kinderen komen één keer per week op bezoek, op zondagmorgen, en na tien minuten zitten ze al op hun horloge te kijken hoe lang het nog duurt voordat ze met goed fatsoen kunnen opstappen. Om ons geweten te sussen, leren we de kinderen zingen dat Opa Bakkebaard gelukkig is, helemaal alleen daar in zijn huisje. We weten wel beter, maar die kinderen misschien nog niet, en dat sust ons geweten.


 III - Alles in de wind

Maar genoeg daarover. Droevig kan ook mooi zijn. Mijn favoriete kinderliedje ademt ook een zekere droefheid, maar de melodie en de tekst zijn prachtig, en zijn voor mij persoonlijke herinneringen aan verbonden.

"Alles in de wind, alles in de wind
Jij bent een schipperskind"

Mijn eerste liefde was een schipperskind. Ze kwam eigenlijk voor mijn zusje, maar er vloog iets heel vreemds over, toen we bij het spelen van verstoppertje dezelfde plaats hadden uitgekozen om ons te verstoppen, een vonkje. We waren nog te jong voor de liefde en wisten met onze gevoelens geen raad, maar mijn hart brak toen ze me vertelde dat het schip van haar vader de volgende dag zou vertrekken naar verre oorden. Schipperskinderen bleven nooit op één plaats.

Er bestaan talloze versies van het liedje, dat blijkbaar op veel mensen een sterke fascinatie uitoefent. Heel mooi is de korte versie van Herman van Veen (hij maakt van het schipperskind een koningskind), maar de versie van Spinvis is onovertroffen:

Spinvis - Alles in de Wind (Rosa)

2 opmerkingen:

  1. Opa Bakkebaard is nog helemaal niet zo oud. Het werd geschreven door Herman Broekhuizen voor Kleutertje Luister, dus het lied zal waarschijnlijk helemaal geen diepere betekenis hebben. Berend Botje gaat overigens niet over Berend Drenth. Op https://bertvanzantwijk.wordpress.com/, een website over de herkomst en betekenis van volksgebruiken en volksliedjes, worden heel veel teksten van oude liedjes verklaard.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Bedankt voor de reactie. Er zijn inderdaad andere verklaringen voor Berend Botje, maar deze vond ik de mooiste, zeker in dit verband. Veel verklaringen die Bert van Zandwijk (overigens ook bedankt voor die link) geeft, kende ik, maar hij levert ook weer een paar nieuwe. Zijn vasthoudendheid om betekenissen te achterhalen, bevalt me wel. De bijbetekenis van Opa Bakkebaard komt natuurlijk voor mijn rekening, niet voor die van Herman Broekhuizen, of hij zelf iets speciaals met het liedje wilde zeggen, weet ik niet.

    BeantwoordenVerwijderen