maandag 9 september 2013

Cartoonesk Christendom



De Graffito Alexamenos

Wie mocht denken dat graffiti en blasfemische cartoons iets zijn van de moderne tijd, raad ik aan om de betekenis van bovenstaande afbeelding tot zich te laten doordringen. De afbeelding werd aangetroffen op een muur van een Romeins huis nabij de Palatinus in Rome en dateert vermoedelijk uit de tweede of derde eeuw na Christus. Een man brengt met geheven arm een ode aan een gekruisigde figuur, een persoon met een ezelskop. De tekst Αλεξαμενος ϲεβετε θεον wordt doorgaans vertaald als Alexamenos aanbidt (zijn) God (1). De afbeelding is, met andere woorden een spotprent. De maker ervan, bespot de afgebeelde persoon, Alexamenos, en diens geloof. Het is wellicht de oudste afbeeldingen van de kruisiging.

De afbeelding werd ontdekt bij opgravingen in 1857 en zorgde direct voor opschudding. Er is vaak gesuggereerd dat het om een heidense god zou gaan, bijvoorbeeld Bacchus of de Egyptische Godheid Typhon-Seth. De elementen, de ezelskop in combinatie met de kruisiging, identificeren de afgebeelde God echter onmiskenbaar als christelijk. De kerkvader Tertullianus (ca. 160-225 AD) schrijft in zijn Apologie dat zowel de Joden als Christenen werden geconfronteerd met de beschuldiging dat zij een God met een ezelskop vereerden. Hij maakt zelfs melding van een Jood die in Carthago het volk tegen de christenen probeerde op te zetten met een afbeelding van een God met een ezelskop en hoeven getiteld Deus Christianorum Onocoetes (De Christelijke God verwekt door een ezel).

Ezelsverering bij Joden en christenen

De meeste onderzoekers herleiden de verwijzingen naar onolatrie, ezelsverering, naar passages in de werken van de Grieks-Egyptische auteur Apion en de Romeinse historicus Tacitus. Van Apion zijn geen geschriften bewaard, maar we kennen hem via de Joodse auteur Flavius Josephus, die een heel boek aan de persoon wijdde (getiteld: Tegen Apion). Over de beschuldigingen van onolatrie schrijft hij:

Typhon Seth (Egypte)
"Apion had de onbeschoftheid om te beweren dat 'de Joden een ezelskop vereerden in hun Heiligdom' (...). Mijn (...) antwoord hierop is dat - zelfs al zou er een dergelijk voorwerp zou zijn aangetroffen bij ons - een Egyptenaar wel de laatste zou moeten zijn om daarover te gaan beginnen, aangezien een ezel niet verwerpelijker  is als de [furones] en geiten, en andere dieren die door hen worden vereerd (2)."

Wat furones zijn weet ik niet. Voor het overige klinkt het argument van Flavius Josephus als alles wat je zegt ben je zelf.

In tegenstelling tot de geschriften van Apion, zijn die van Tacitus natuurlijk wel bewaard. Tacitus vertelt in zijn Historiën een anekdote over de Joden die in de woestijn dreigden te sterven van de dorst; ze werden echter door wilde ezels naar een bron geleid waaraan ze zich konden laven:

"Dit bracht verlichting. Na een tocht van zes dagen, namen ze op de zevende dag een stuk land in bezit; ze verjoegen de plaatselijke bewoners, stichtten een stad en richtten een tempel op (...). In deze heilige plaats werd een afbeelding vereerd van het dier dat hen had geleid en verlossing had gebracht na hun lange en dorstige omzwervingen. (3)"

Ook bij andere Romeinse en Griekse schrijvers, zoals bijvoorbeeld Plutarchus en Diodirus Siculus treffen we verwijzingen aan naar onolatrie bij de Joden. De beschuldiging zou uiteindelijk van de Joden zijn overgegaan op de christenen, en toen de twee religies concurrenten werden, gebruikten de Joden de oude beschuldiging (getuige Tertullianus' relaas van het incident in Carthago) tegen het nieuwe geloof. Tertullianus gebruikt in zijn verdedigingsrede overigens hetzelfde argument als Flavius Josephus: Als het zo was, wat dan nog? En waar bemoeien die Romeinen zich eigenlijk mee, vereerden zij zelf geen beesten?

Het christendom versus andere cultussen

Het vereren van dieren was wijdverspreid in de Oudheid (en is natuurlijk nog steeds niet geheel uitgestorven). De legendarische Koning Midas, die alles in goud kon veranderen, wordt soms met ezelsoren afgeschilderd, en we kunnen eveneens denken aan het Gouden Kalf of de Intocht van Jezus in Jeruzalem, op de rug van een ezel (een tafereel dat weer verwijst naar een passage uit het Oude Testament). De Mithras-cultus duikt ook steeds weer op in dit soort verhalen; het was één van de grootste rivalen voor het christendom in de eerste eeuwen van onze jaartelling en de twee cultussen hebben elkaar blijkbaar sterk beïnvloed: Mithras werd (net als Jezus volgens de traditie) op 25 december geboren uit een maagdelijke moeder en werd hij de Zoon van god genoemd; tijdens zijn leven had hij 12 discipelen en herrees hij uit de dood (hij werd Sol Invictus, de Onoverwinnelijke Zon genoemd). Wie wat bedacht heeft en wie wat van de ander overnam, staat overigens fel ter discussie.

Mithras
Het was in de eerste eeuwen na Christus een gekrioel van cultussen daar in Rome, men nam gebruiken en geloofselementen van elkaar over, en schrijvers raakten soms hopeloos in de war. De historische achtergrond van het vroege christendom is grotendeels in nevelen gehuld, over Jezus weten we heel weinig. Voor het leven van de historische Jezus zijn we aangewezen op de Evangeliën, maar dat zijn religieuze traktaten, geen  geschiedkundige werken; Paulus zwijgt vrijwel geheel over Jezus' woorden en daden (5). Zelfs een protestants theoloog als Dr. C. J. den Heyer moet concluderen dat onze kennis van de historische Jezus erg beperkt is (6). Voor de gelovige hoeft dat geen overkomelijk probleem te vormen: de historische achtergrond van de verhalen is voor de geloofsbelijdenis niet essentieel; de Graffito Alexamenos -  blasfemisch of niet - komt het geloof bij nader inzien zelfs goed uit: de afbeelding bewijst dat kruis en kruisiging reeds in een vroeg stadium deel uitmaakten van de christelijke geloofsleer (dat is namelijk vaak in twijfel getrokken).

Tot slot

Wellicht heeft iemand zich de vraag gesteld wie de persoon is die op de Graffito Alexamenos staat afgebeeld. Wie was deze Alexamenos in vredesnaam? Welnu, dat is niet bekend, maar de plaats waar de afbeelding werd aangetroffen, biedt wellicht enige aanknopingspunten: het huis maakte oorspronkelijk deel uit van een paleis dat toebehoorde aan Keizer Caligula; na diens dood werd een deel van het complex gebruikt als paedagogium, een opleidingsschool voor Keizerlijke bedienden (slaven). Om die reden heeft men wel verondersteld dat Alexamenos een slaaf in opleiding was, en dat de inscriptie werd gemaakt door een medeleerling. Opvallend is dat men de afbeelding niet heeft verwijderd. Misschien waren christenen in die dagen wat minder lichtgeraakt, of misschien waren ze gewend aan beledigingen.


Noten:

* (1) De precieze betekenis is afhankelijk van de vorm van het werkwoord. Als het wordt gelezen als imperatief (gebiedende wijs), zou de betekenis worden: Alexamenos, aanbid (je) God! Er zijn echter weinig deskundigen die deze lezing onderschrijven. Zie: http://www.hwhouse.com/images/8.ALEXAMENOS_CRUCIFIXION_GRAFFITI.pdf 

* (2) Het volledige fragment (Engels, met commentaar): http://www.perseus.tufts.edu/hopper/text?doc=J.+Ap.+2.79 

* (3) Het volledige fragment (Engels/Latijn): http://www.sacred-texts.com/cla/tac/h05000.htm (Boek V, 3-4) 

* (4) http://nl.wikipedia.org/wiki/Mithras 

* (5) Over de problemen en talloze tegenstrijdigheden die de Evangeliën opleveren indien men ze als historische werken wil lezen, zijn talloze boeken geschreven; een goed overzicht biedt: E.P. Sanders, Jezus, Mythe en werkelijkheid, Uitgeverij Callenbach, 1996, p. 78-102. 

* (6) Dr. C.J. Den Heyer, Opnieuw: Wie is Jezus, balans van 150 onderzoek naar Jezus, Uitgeverij Meinema, 1996, p. 218-232

2 opmerkingen:

  1. Etymologisch betekent het Latijnse furo “kat”. In dit specifiek geval dient kat, mijns inziens, te worden begrepen als het Franse “furet” of “ferret”, “”fret” in het Nederlands. De fret werd gedomisticeerd in de loop van het eerste millenium AD in Egypte en werden ingezet tegen knaagdieren (ratten bv) en voro de jacht op konijnen. In 6 voor JC zette keizer Augustus de fret in om een konijnenplaag op de Balearen uit te roeien. De Griekse historicus Diodorus Siculues berichtte hierover en verwees naar de “Egyptische mongoose” (icheunon of mangoest), afgericht voor jacht op giftige slangen en het verorberen van krokodilleneieren. Ook in het toneelstuk de Acharnians (leuk dit toneelstuk te lezen in het licht van de Syrische kwestie. Maar dit terzijde). zou Aristophanes verwijzen naar de Egyptishe mongoose. “Ferret” is ook afgeleid van het Latijnse “furittus”, “kleine dief”, verwijzend naar de drijfveer van de fret voor het ontfutselen of verhelen van kleine voorwerpen. Conclusie, naast de geit en de ezel verwijst Flavius Josephus ook naar de kat, in casu de fret. En werd de kat niet vergoddelijkt en vereerd in Egypte? Kat en fret, inwisselbaar sowieso. Journal of Archaelogical Science -Wwetenschappers plukten het DNA uit de overblijfselen van katten die meer dan tweeduizend jaar geleden geofferd en gemummificeerd waren. De resultaten werden daarna vergeleken met het DNA van onze huidige wilde katten en huiskatten. Volgens de onderzoekers gaat het om het eerste genetische bewijs dat de oude Egyptenaren gedomesticeerde poezen gebruikten voor offerandes. "De Egyptenaren zijn waarschijnlijk de eerste kattenkwekers. (...) Miljoenen kattenmummies werden geofferd en begraven in Egypte. Om aan de vraag te voldoen, werden de dieren op grote schaal gekweekt". Zie ook: Godin Bast of Bastet.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Leuk onderwerp! Het deed me ook denken aan de generiek bij de serie 'Rome' van bijna tien jaar geleden waarbij de graffiti tot leven werden gebracht.

    'Furones' deed me denken aan 'furieus' en dit is gerelateerd aan het Latijnse werkwoord voor 'wild zijn'. Ik zou dus gegokt hebben op wilde dieren, zoals krokodillen en dergelijke, en dit in contrast met geiten, die gedomesticeerd waren.
    Maar dat was vóór ik de uitleg van hadiecee gelezen had en die lijkt me beter onderbouwd!

    BeantwoordenVerwijderen