Het is gebeurd (met de prijs?)
In tegenstelling tot natuurkunde of scheikunde is literatuur iets waar iedereen verstand van denkt te hebben, en dus leidt de bekendmaking van de laureaat door de Zweedse Academie ieder jaar weer tot de nodige discussies. Dit jaar zullen die nog heviger zijn, omdat de winnaar voor het eerst iemand is die niet uit de schone letteren zelf voortkomt, maar uit de popmuziek. De uitspraken waarmee ik de bovenstaande afbeelding heb verluchtigd, heb ik in de afgelopen vierentwintig stuk voor stuk opgetekend uit de mond van schrijvers, journalisten, bekenden.
Een vriend van me, Herman Jacobs, plaatste de volgende tekst
van Harry Mulisch op Facebook:
"Als je de Nobelprijs wilt devalueren moet je 'm aan
Dylan geven. Dan is het gebeurd met die prijs. Zo is het toch? Hij maakt
aardige liedjes, maar het is de inhoud die telt en Dylan is wat dat betreft
niet goed genoeg. Dan kun je die onderscheiding beter aan Leonard Cohen geven
[...]"
Mulisch vindt Cohen
blijkbaar meer geschikt dan Dylan (een mening die wel vaker wordt gehoord) maar
de wending 'Dan kun je die onderscheiding beter aan Leonard Cohen geven' klinkt
toch een beetje zuur. Goed, liever Cohen dan Dylan, maar eigenlijk liever
helemaal geen zanger. Cohen was in literaire kringen overigens ook niet
onomstreden. In Daar is het gat van de deur, noemt Gerrit Komrij hem oud wijf
en nog een heleboel dingen meer:
"Neuzelaar Cohen, zo wist ik van horen zingen, was de
Canadese Humperdinck, de Quebecse Hoes, het Zingend hart van Montreal, en omdat
zijn teksten Engels waren, werden ze inderhaast gestencild en voor poëzie
aangezien, een reusachtige vergissing (...)" (*1)
Komrij doet deze uitspraken in een recensie van een door Cohen
geschreven roman, Beautiful Losers, in 1974 blijkbaar in het Nederlands
vertaald als Glorieuze Verliezers. Cohen publiceerde daarnaast ook nog
dichtbundels, maar mocht hij de Nobelprijs voor literatuur hebben ontvangen,
dan zou hij die te danken hebben gehad aan zijn teksten voor songs als Suzanne en So
Long, Marianne, niet voor zijn proza of poëzie. Voor Dylan geldt hetzelfde: uit
zijn memoires blijkt volgens Marc Didden dat Dylan goed kan schrijven (*2). Kan
zijn, maar de prijs dankt hij aan zijn muziek, of beter: zijn songteksten.
Alleen aan de songteksten? In diverse artikelen worden minder
vleiende woorden gewijd aan zijn zangcapaciteiten. Een krakende stem die wel
eens gierend uit de bocht ging. Maar hoe zit het met de muziek? Een nummer als
One More cup of Coffee (van het album Desire, 1976) telt een paar aardige
verzen, maar is moeilijk voorstelbaar zonder de muziek. Zouden we de volgende
tekst een tweede blik waardig keuren, indien ze niet werden gezongen?
Your sister sees the future
Like your mama and yourself
You've never learned to read or write
There's no books upon your shelf
And your pleasure knows no limits
Your voice is like a meadowlark
But your heart is like an ocean
Mysterious and dark
(Tekst loopt onder de clip door)
Like your mama and yourself
You've never learned to read or write
There's no books upon your shelf
And your pleasure knows no limits
Your voice is like a meadowlark
But your heart is like an ocean
Mysterious and dark
(Tekst loopt onder de clip door)
One more Cup of Coffee is geen uitzondering. Dylan is wel een 'songsmid' genoemd, iemand
die goed ambachtelijk werk aflevert maar vaak terugvalt op rijmelarij. In Like a Rolling Stone laat hij vier opeenvolgende verzen rijmen via de woorden out/about/loud/proud.
Het werkt, maar alleen als je het hem hoort zingen, en het werkt mede dankzij
het ritme en de hypnotische orgelriff. Deze riff was geen idee van hemzelf
(maar van de sessiemuzikant Al Cooper) en werd pas in een laat stadium toegevoegd,
omdat Dylan ontevreden was over het arrangement. Anders gezegd: hij ging niet
altijd impulsief te werk (en was ook geen dictator die de creativiteit van
anderen onderdrukte, iets wat hem ook weleens is aangewreven).
A song and dance man
Op de vraag of hij zichzelf als een dichter zag, antwoordde
Dylan zelf ooit: I'm a song and dance man. Dit soort uitspraken voeden mede de
gedachte dat hij als singer-songwriter per definitie niet in aanmerking zou
komen voor de Nobelprijs voor literatuur. Volgens de dichter Dirk van Bastelaere
is het Nobelprijscomitee
"(...) een pad ingeslagen vanwaar geen terugkeer
mogelijk is. Voortaan moet de integrale tekstproductie van de globale
cultuurscene in overweging worden genomen." (*3)
Door Dylan te
bekronen, ligt de weg volgens Van Bastelaere nu open voor auteurs van filmscripts of - wie weet -
stripverhalen (die hebben meestal ook tekst). Andere schrijver zitten op dezelfde
lijn: volgens Abdelkader Benali devalueren we de prijs door Dylan de Nobelprijs
te geven. Jeroen Olyslaegers noemt het ironisch dat Dylan een literatuurprijs
wint, omdat liedjesschrijver en auteur twee verschillende beroepen zijn. Benali en Olyslaegers haasten zich overigens om Dylan te prijzen (blijkbaar om kritische geluiden te
smoren), Olyslaegers noemt zich een Dylanfan, Benali vindt Dylan zelfs groter
dan de Nobelprijs. Te groot voor de Nobelprijs, het is toch wel een geheel
nieuw inzicht.
Waarom nu?
Hoe men het ook wendt of keert, de Nobelprijs voor Dylan is
revolutionair. Dylan werd al jaren genoemd als mogelijke winnaar, maar weinigen
hielden er rekening mee dat hij daadwerkelijk zou worden gelauwerd; men vermoedde
dat de Academie deze stap niet zou durven zetten, en in het verleden was dit
wellicht ook zo. Waarom durfde de Academie deze stap nu wèl aan?
In zijn recente studie Als mijn geheugen me niet bedriegt (*4), beschrijft
Douwe Draaisma, hoogleraar in de geschiedenis van de psychologie aan de
universiteit van Groningen, een eigenaardig verschijnsel dat bij onderzoekers
bekend staat als de reminiscentiehobbel: als oudere mensen wordt gevraagd om de
belangrijkste herinneringen op een rijtje te zetten, blijken deze herinneringen
zich op te hopen tussen het vijftiende en dertigste
levensjaar. Ook in autobiografieën is een dergelijke hobbel doorgaans aan te
wijzen. Deze hobbel, zo blijkt uit studies, heeft ook invloed op de popmuziek die
door een persoon wordt gewaardeerd. Draaisma spreekt van een popvenster: het
zicht op de popmuziek van de gemiddelde persoon wordt begrensd door het
vijftiende en dertigste levensjaar. Door dit verschijnsel spreken mensen van
muziek 'uit hun eigen tijd'.
Academies zoals de Zweedse (en de Franse) zijn doorgaans
bejaardenhuizen. Een blik op de lijst van huidige leden leert dat er weliswaar
enkele jongere personen deel uitmaken van het gezelschap, maar dat het gros van
de leden personen zijn die vóór 1950 zijn geboren, mensen die zijn opgegroeid
met de muziek van Dylan. zijn songs vallen, anders gezegd, binnen hun
popvenster, de herinneringen aan hem, maken deel uit van de
reminiscentiehobbel. In het verleden durfden de leden van
de Academie waarschijnlijk de stap om iemand als Dylan te bekronen niet te
zetten, of vonden zij de tijd daarvoor nog niet rijp. De huidige leden hadden
echter de juiste (rijpe) leeftijd bereikt voor deze stap.
Mijn Dylan
Fans van het eerste
uur geven doorgaans de voorkeur aan Dylans vroege werk, daterend uit de tijd
dat hij nog de protestzanger was, en ook de man die de traditie van een
songwriter als Woody Guthrie verbond met die van de auteurs van de Beat Generation.
Die tijd valt buiten mijn reminiscentiehobbel en mijn houding tegenover
legendarische albums als als The Freewheelin' Bob Dylan en Highway 61 Revisited
is nog altijd een beetje ambivalent. Geheel in overeenstemming met de theorie,
geef ik de voorkeur uit het werk uit zijn middenperiode, met name de jaren
Zeventig, met albums als het reeds vermelde Desire en Blood on the Tracks
(1975). Van zijn latere werk is Time out of Mind uit 1997 (met onder meer het
prachtige Not Dark Yet) een persoonlijke favoriet. Voor de beste nummers en de
beste verzen moet je soms goed zoeken. Van een album als Desire kennen de
meeste mensen vooral een song als Hurricane, maar de echte pareltjes liggen
verscholen in de hoeken en vouwen van de plaat, daar waar de groeven overgaan
in het label. Wat te denken van de volgende verzen:
Oh sister when I come to knock on your door
Don't turn away you'll create sorrow
Time is an ocean but it ends at the shore
You may not see me tomorrow.
Don't turn away you'll create sorrow
Time is an ocean but it ends at the shore
You may not see me tomorrow.
Noten:
* (1) Gerrit Komrij, Een Joyce voor Teenagers, in: Daar is het gat van de deur, Uitgeverij Synopsis, 1974, p. 190
* (2) Marc Didden, De zang- en dansman die ook schrijver bleek, De Morgen, 14-10-2016
* (3) Geplaatst op Facebook
* (4) Douwe Draaisma, Als mijn geheugen me niet bedriegt, Historische uitgeverij, Groningen 2016, p. 97-104
Geen opmerkingen:
Een reactie posten