Een meisje in minirok, poserend voor een jukebox: hoe ontroerend. En voor één keer gaat mijn aandacht niet (toch niet in de eerste plaats) uit naar het rokje, maar naar de jukebox. Het ontwerp dateert van het einde van de Negentiende eeuw, maar pas aan het einde van de jaren vijftig van de vorige eeuw werden jukeboxen functioneel. Tot dan toe vormden vooral klassieke 78-toerenplaten een groot probleem. Ze waren namelijk gemaakt van een materiaal genaamd schellak, waar ook briefzegels van werden gemaakt. Schellak grammofoonplaten waren zeer breekbaar. De eerste jukeboxen die uit Amerika overkwamen, waren dan ook ondingen. Eén schop tegen de zijkant van het apparaat en er gebeurden ongelukken. De hit Wie heeft de Sleutel van de Jukebox gezien? van Het Cocktail Trio is waarschijnlijk een verwijzing naar deze periode:
Wie heeft de sleutel van de jukebox gezien?
Wie heeft ‘m ergens gevonden misschien?
Want de plaat is kapot, en dat ding zit op slot.
De doorbraak van de jukebox, in het begin van de jaren zestig, had een emanciperende werking: plots konden jongeren, door het indrukken van een paar knoppen, zelf bepalen welke muziek er ten gehore werd gebracht in een uitgaansgelegenheid. Dansavonden, radiozenders, alles was nog in handen van oude mensen, meestal in maatpak, die beslisten wat goed was voor de jeugd en wat niet. Dixieland en Swing waren goed, Rock 'n Roll was fout. Op de radio hoorde je dus nog zoveel mogelijk Glenn Miller en The Dutch Swing College Band, en zo weinig mogelijk Elvis en Chuck Berry. Op dansavonden waren de Foxtrot en de Weense Wals nog oppermachtig. Maar de jeugd wilde Elvis, en de jukebox bracht uitkomst. De kleine, vrijwel onbreekbare 33-toerenplaten van vinyl waren veel beter geschikt voor het ingewikkelde mechanisme, en een combinatie van letters en cijfers deed Elvis door de ruimte schallen. Het was een heel avontuur, een plaat uitkiezen. Ik kwam met mijn hoofd nog maar net boven de rand uit, dus de titels en letters zagen er allemaal was scheef en verdraaid uit. Ik vergeet het nooit meer: G3 was Johnny Halliday, Pour moi la vie va commencer, een van de weinige hits die hij in Nederland heeft gehad. Mijn vriendjes en ik verbasterden de titel tot: La viva come on say! Frans kenden we nog niet, maar blijkbaar wel wat steenkolenengels en keutelspaans.
Vandaag de dag betaal je kapitalen voor een jukebox, vooral voor een echte Wurlitzer (en kenners willen niets anders). Mijn zwager heeft een paar jaar geleden een echte Wurlitzer gekocht, voor een bedrag waar hij nogal geheimzinnig over doet. Voor Wurlitzers die op het Internet te koop worden aangeboden, worden bedragen gevraagd van boven de 2.000 euro. Je moet het er voor over hebben. Ik had er voor die prijs graag dat meisje in minirok bij gehad.
II - Na de Plicht het Meisje
En na de jukebox dus het rokje. Het kan aan mij liggen, maar ik heb altijd het idee gehad dat de meisjes van de jaren zestig voor de minirok geschapen waren, en niet andersom. Er is ook een bepaald soort schoonheid die voor mij aan de jaren zestig is verbonden, een breekbare schoonheid die ik onbewust identificeer met Françoise Hardy. Als zij liep had je indruk dat haar voeten de grond niet raakten. Ze had iets etherisch, iets illusoirs: je zou niet hebben gewaagd om haar lippen te kussen, uit angst dat de illusie zou worden verbroken.
Wat de minirok zo bijzonder maakte, was dat het niet louter een modegril was, maar ook een statement. De vrouwelijke seksualiteit brak plotseling uit het strakke keurslijf waarin zij eeuwenlang, misschien wel millennia achtereen had gezeten. Zoals de jukebox de jongeren in staat stelde om hun eigen muziek te kiezen, zo stelde de minirok de vrouw in staat om haar eigen seksualiteit te uiten. Overal in het straatbeeld doken ze op: jonge vrouwen die paradeerden met hun fraaie onderstel. In die tijd maakte het biermerk Amstel reclame met de slagzin: Dit is de man, en dit is zijn bier. Deze vrouwen leken te willen zeggen: Dit ben ik, en dit zijn mijn benen. Oude mannen, nog allemaal in maatpak, spraken er schande van. Maar ze hadden die benen wel gezien, natuurlijk.
Met dank aan Jeanine
Geen opmerkingen:
Een reactie posten